Overheid mede schuldig aan slechte DAB+ ontvangst
DAB+ luisteraars zijn de dupe van het beleid om zoveel mogelijk geld uit de verkoop van uitzendvergunningen te genereren. Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en in het verlengde toezichthouder Rijksinspectie Digitale Infrastructuur verdelen een DAB+ uitzendfrequentie (kanaal) in zoveel stukjes dat hierdoor de ontvangstkwaliteit van het signaal afneemt. Door de eisen die worden gesteld aan de DAB+ distributie van landelijke, regionale en lokale radiozenders ervaren luisteraars een minder goede DAB+ ontvangst.
Techniek
Het proppen van radiozenders op een DAB+ kanaal zorgt ervoor dat kwantiteit boven kwaliteit wordt gesteld. Dit heeft te maken met de techniek waarmee een multiplex wordt opgezet. Het meeste rendement wordt uit DAB+ gehaald als een multiplex wordt uitgebouwd met maximaal zes zenders die elk een bandbreedte van 96 kb/s gebruiken. Hierdoor wordt het zendervermogen optimaal benut en is stabiele binnen- en buitenhuisontvangst in een groter gebied verzekerd. Deze vorm van optimale DAB+ distributie en multiplex opbouw wordt EEP1 genoemd.
Mindere ontvangst
Hoe meer zenders via een DAB+ kanaal worden verspreid, des te kleiner het bereik en de stabiliteit van het signaal. Zeker bij verkoop van uitzendvergunningen aan commerciële radiozenders wil de Nederlandse overheid financieel het uiterste uit een vergunde frequentie halen. Dit betekent dat er een veelvoud van zes zenders op een kanaal wordt uitgezonden. Meestal moeten er maximaal 18 zenders via een DAB+ kanaal aangeboden worden. Bij een DAB+ distributie van 18 zenders met een gemiddelde bandbreedte van 64 kb/s per DAB+ kanaal - technisch aangeduid met EEP3 - is er sprake van de minst efficiënte vorm van distributie en een veel slechtere ontvangst.
Lokaal DAB+
Uit de vergunningsvoorwaarden voor publiek en commerciële lokale zenders in frequentielaag 6 gaat de overheid uit van een distributienorm via EEP3. Omdat de overheid vergunninghouders ook een minimaal bereik en binnenhuis (indoor) dekking voorschrijft, betekent dit dat lokale vergunninghouders meer geld in zenders, opstelpunten en zenderexploitatie moeten investeren. En dergelijke situatie is ook te zien bij onder meer regionale DAB+ distributie waarbij publieke en commerciële omroepen van hetzelfde uitzendkanaal gebruikmaken. Bij landelijke DAB+ distributie is dit anders. Publieke omroep (NPO) en commerciële omroepen maken gebruik van verschillende uitzendkanalen. De eisen aan DAB+ distributie voor NPO liggen lager dan de commerciële omroep. NPO kan hierdoor in EEP2 uitzenden en heeft daardoor in veel delen van Nederland de beste DAB+ ontvangst.
Buitenland
In het buitenland zijn diverse voorbeelden te vinden van optimale DAB+ distributie. Dit is onder meer op het eiland Ibiza het geval. Daar wordt op kanaal 6B op dit moment met vier zenders in EEP1 uitgezonden. Met een vermogen van 2 kW is ontvangst op het hele eiland Ibiza mogelijk, in het Spaanse kustgebied en zelfs in Algerije.