DENK verliest kort geding BNNVARA: Gaat Farid Azarkan pers boycotten?

Of de uitspraak van de rechter nu daadwerkelijk ervoor zorgt dat DENK-Tweede Kamerlid Farid Azarkan niet meer met de pers praat, wordt in de komende weken duidelijk. Azarkan stelde tijdens de inhoudelijke behandeling van het kort geding twee weken geleden dat een negatief oordeel van de rechter in deze zaak een mogelijke persboycot tot gevolg kan hebben. DENK daagde BNNVARA voor de rechter voor het uitzenden van een heimelijk opgenomen gesprek met Azarkan over het onderzoeken van publiceren van nepnieuws over politieke partij PVV bij de laatste verkiezingen voor de Tweede Kamer. DENK overwoog om nepnieuws te verspreiden waarin werd gesteld dat PVV na de verkiezing Nederland zou willen zuiveren. Uiteindelijk zag DENK van deze nepnieuwscampagne af. Azarkan was campagneleider van DENK tijdens de bewuste verkiezingen.
BNNVARA
Journalisten van het BNNVARA-programma De Nieuws B.V op NPO Radio 1 ontdekten het nepnieuws-verhaal. Onderdeel van het onderzoek was een gesprek met Azarkan. Ondanks de expliciete vermelding van het Tweede Kamerlid van DENK dat het gesprek niet opgenomen mocht worden, deden de journalisten dit toch. Dit deden zij volgens de advocaat van BNNVARA omdat zijn een voorgevoel hadden dat Azarkan uitspraken gedaan in het gesprek op een later tijdstip zou ontkennen. Dit gebeurde uiteindelijk. Daarna besloot BNNVARA om delen van het opgenomen gesprek in het radioprogramma uit te zenden als bewijs dat berichtgeving juist was. Het uitzenden van heimelijk opgenomen gesprekken is tegen de huisregels van de Tweede Kamer. Het advocatenkantoor van Peter R de Vries – dat DENK in het kort geding vertegenwoordigde – ging mede hierom ervan uit dat het kort geding gewonnen zou worden.
Rechter
De rechter kwam echter met een totaal andere uitspraak en stelde dat de belangen van de journalisten zwaarder wegen dan die van de politieke partij. "Het is weliswaar in strijd met de richtlijnen van de Kamer om zonder toestemming in fractiekamers opnamen te maken, maar in dit geval heeft DENK de journalisten daar zelf uitgenodigd. Het gesprek had overal gevoerd kunnen worden en had dan ook niets van doen met de gebruikelijke beslotenheid van de fractiekamer. Er is bovendien niets gezegd dat niet naar buiten had mogen komen. Het 'geheim van de fractiekamer' is dus niet in het geding", aldus de rechter. Volgens de rechtbank was het uitzenden van de opnamen gerechtvaardigd en proportioneel, omdat de nepnieuwscampagne kon worden aangemerkt als een ernstige misstand waarover het publiek geïnformeerd moest worden.