Woningbouwvereniging mag schotel niet verbieden

De kruistocht die sommige
woningbouwverenigingen tegen schotelantennes is gestart lijkt zijn Waterloo bij
de Europese rechter te hebben gevonden. Deze oordeelde dat het bezit van een
schotelantenne een mensenrecht is.
Diverse woningbouwverenigingen eisen
van haar huurders dat ze een huurovereenkomst tekenen waarin is opgenomen dat
de huurder afziet van het plaatsen van schotelantennes. In gevallen van
bestaande en al langer lopende huurovereenkomsten worden huurders gesommeerd de
schotelantenne te verwijderen. Wanneer de huurder dit niet doet stappen diverse
woningbouwverenigingen naar de rechter om verwijdering juridisch af te dwingen.
Daarbij vangen woningbouwverenigingen vaak bot, maar in sommige gevallen worden
huurders door de rechter gesommeerd de schotelantenne te verwijderen.
De kruistocht van sommige
woningbouwverenigingen tegen de schotelantenne lijkt nu echter door de Europese
rechter gestopt te zijn. In een proefproces bij de Europese rechtbank voor de mensenrechten
– gevestigd in Strasbourg - heeft de rechter in de uitspraak in een rechtszaak
die door een inwoner van Zweden was aangespannen heel duidelijk gesteld dat een
schotelantenne een mensenrecht is. Daarbij verbindt de rechter de
schotelantenne met artikel 10 van het Europees Verdrag van de Rechten van de
Mens (EVRM) waarin vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een
mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen
of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht
grenzen.
Deze eerste Europese uitspraak bij het
Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft dus grote gevolgen voor alle
Europese woningbouwverenigingen en particuliere verhuurders van huizen. Er is
door de uitspraak in dit proefproces nu een uitspraak van de hoogste Europese
rechter waarin hard wordt gesteld dat een verbod op plaatsing van een
schotelantenne in strijd met de Europese Rechten voor de Mens is. Ook
Nederlandse rechters zullen in mogelijk toekomstige rechtszaken moeilijk om
deze uitspraak heen kunnen. Hierdoor lijkt vrijwel elke juridische actie van
woningbouwverenigingen en verhuurders gedoemd te mislukken.










